1964 was een Olympisch jaar. In Innsbruck werden de 11e Winterspelen geopend en enkele maanden later brandde de olympische vlam tijdens de 18e Zomerspelen in Tokio. Ook in Rüsselsheim was er feest. Voor het eerst konden genodigden de nieuwe Opel Design Studio bezoeken in gebouw N10. Voor velen was dat ook de laatste keer, want na de grote opening gingen de deuren van de futuristische installaties weer dicht voor het publiek. Vanaf juni 1964 werd hier beslist over de vormen, kleuren en functies van de auto’s van het merk. “Het is gemakkelijker om in Fort Knox binnen te komen dan in N10”, beweerde een insider toen.
De officiële opening van het gebouw was een mijlpaal in de geschiedenis van de Europese automobielsector. Het was de grootste designstudio in het bezit van een autofabrikant in Europa. Destijds besteedden de meeste Europese autofabrikanten de ontwikkeling van hun conceptauto’s uit aan externe specialisten. Noord-Italië, en dan vooral de streek rond Turijn, werd beschouwd als het mekka van het autodesign. Pietro Frua, Giuseppe ‘Nuccio’ Bertone en Pininfarina hadden allemaal hun carrosseriefabriek gevestigd tussen de Alpen en de Apennijnen. Zij zaten achter het design van vele nieuwe modellen en concepten van de autofabrikanten.
Opels idee voor een eigen designstudio kwam van het Amerikaanse moederbedrijf GM. In Warren (Michigan), nabij het hoofdkantoor in Detroit, werkte GM Styling al sinds de late jaren ’50 aan de toekomst van de auto. De Art & Color Section, die in 1927 werd opgericht en onder leiding stond van Harley Earl, werd in 1937 omgedoopt tot GM Styling. Een jaar later presenteerde GM de Buick Y-Job, het eerste echte studiemodel in de geschiedenis van de auto-industrie. Het was de bedoeling om een nieuwe, grote cabriolet van Buick voor te stellen aan het publiek. Het gebouw in Warren werd nagebootst in Rüsselsheim, met een identieke vorm, indeling en functie, maar dan op kleinere schaal.
Toch had de designstudio in Rüsselsheim een veel complexere opdracht. Niet alleen moest de designtaal van nieuwe modellijnen er vorm krijgen. De scherpe visionaire geesten die er werkten, moeten ook ontwerpen produceren die de alledaagse realiteit zouden overstijgen en ze moesten op zoek naar de auto’s van de toekomst. Design werd opgevat als een strategische focus op toekomstig succes, niet als een doel op zich. En dat is precies wat het verschil maakte. Terwijl andere merken enkel een nieuwe carrosserie ontwikkelden, werd in Rüsselsheim nagedacht over designtaal en emoties, over welk statement en karakter de klanten verwachtten van de auto van de toekomst.
Advanced Studio was een afdeling binnen N10, los van het dagelijkse designwerk. De afdeling hield zich niet bezig met wat morgen of overmorgen op de weg moest verschijnen, maar met mogelijkheden en kansen voor producten die jaren later de klanten zouden overtuigen. Dat was een hele uitdaging. Want zoals een designer uit die tijd het stelde: als je de smaak van de mainstream een stap voor bent, kom je gevaarlijk dicht in de buurt van verveling. Ga je nog een flinke stap verder, dan kan bijna niemand je nog volgen. Of om een extreem voorbeeld te geven: was iemand in de 19e eeuw het koninklijk paleis binnengewandeld met een tabletcomputer, dan zou hij hoogst waarschijnlijk in de gevangenis beland zijn wegens subversief gedrag. Misschien zien sommige studiemodellen er daarom al enkele jaren na hun première saai en inspiratieloos uit.
Met een dergelijke opdracht was de designstudio van Opel uniek in Europa. De studio werd al snel een Europese school voor auto-ontwerp met een magische aantrekkingskracht voor de besten uit de sector. De toenmalige personeelslijst leek wel een Who’s Who van de autodesignwereld: Anatole Lapine, Erhard Schnell, George Gallion, Charles M. ‘Chuck’ Jordan, Herbert Killmer, Chris Bangle, Murat Nasr en Hideo Kodama. Velen van hen zetten hun loopbaan trouwens verder bij andere merken, die jaren later hun eigen designstudio’s openden. Tal van ideeën, vormen en designstatements in auto’s zagen het licht in Rüsselsheim en dateren al van de jaren ’60.
De lijst van iconische ontwerpen die in de loop van deze 50 jaar in de Opel Advanced Design Studio werden bedacht, is qua diversiteit moeilijk te overtreffen. De Opel Experimental GT was het eerste meesterwerk dat het jonge, toegewijde team amper een jaar na de opening van de nieuwe designstudio al voorstelde. De krachtige sportwagen maakte reeds in 1965 zijn debuut op de autoshow van Frankfurt (IAA). Kort daarna volgde de Opel CD, een gestroomlijnde coupé met een V8-motor in 1969, de GT2 met schuifdeuren in 1975, en de aerodynamisch geoptimaliseerde Tech1, waarvan de luchtweerstandscoëfficiënt van 0,235 Cd voor heel wat sensatie zorgde in de vroege jaren ’80. Onlangs stelden de mannen en vrouwen van het Advanced Design Studio-team hun meest recente werk voor op het IAA in Frankfurt. De Opel Monza Concept is uitgerust met designoplossingen en technische benaderingen die de komende jaren zullen opduiken in de modellen van het merk.