De coupé is al decennia lang het favoriete model voor aantrekkelijk en visionair autodesign. De makers van dergelijke auto’s, die traditioneel twee deuren hebben en korter en sportiever zijn dan vergelijkbare sedans, richten zich vooral op stijl en prestatieverbeterende constructies zoals stijfheid, aerodynamica en gewichtsvermindering, allemaal speerpunten in Mazda’s productfilosofie.
Sterker nog, de Japanse autofabrikant stelt al sinds het begin de benchmark voor coupés. Zijn allereerste personenauto was een coupé. Naast praktisch en betaalbaar was de tweedeurs, 2,96 m lange Mazda R360 ook stijlvol en als het lichtste voertuig in zijn klasse leuk om in te rijden. Deze winnende combinatie maakte de auto meteen tot een bestseller en hij veroverde in het jaar van zijn lancering, 1960, meteen 65 % van het ontluikende segment van de Japanse microcar (‘keicar’) en 15 % van de binnenlandse markt. De Mazda Carol P360 coupé, die een langere wielbasis en een viercilindermotor had, werd in 1962 met een vergelijkbaar succes aan de line-up toegevoegd.
Het tijdperk van de coupé met rotatiemotor
De eerste ‘performance car’ van het bedrijf was ook een coupé. De Mazda Cosmo Sport 110S, die voor het eerst werd onthuld op de Tokyo Motor Show in 1964, zou in 1967 op de markt komen als ’s werelds eerste productiemodel met een tweeschijfs rotatiemotor en het was pas het tweede commerciële model met een dergelijk type motor. Met de looks van het ruimtetijdperk en zijn turbine-achtige geluid van de aandrijflijn luidden hij het begin in van een roemrucht tijdperk bij Mazda van onconventionele sportcoupés met rotatiemotor. De Cosmo Sport betekende ook de start van de geweldige racecarrière van het merk.
Mazda’s grote internationale verkoopdoorbraak zou komen met de Familia / R100 en Capella / 616 / RX-2 series, de respectievelijke voorlopers van de Mazda3 en de Mazda6, samen met de Grand Familia / 818 / RX-3. Met deze modellen leverde Mazda vanaf 1968 zijn rotatiemotoren over de hele wereld en hun door Italo-design geïnspireerde looks zorgden voor veel enthousiasme, waardoor de overzeese verkoop al snel naar zes cijfers steeg.
Nog mooier was de Mazda Luce R130 Coupé die in 1969 werd geïntroduceerd. Ontworpen bij Bertone door Giorgetto Giugiaro (die ook de eerste Familia had getekend) was het Mazda’s enige voorwielaangedreven model met rotatiemotor en is het nu een gewild verzamelobject. Geplaatst boven de RX-2 en RX-3 zou de Luce R130 in 1972 plaats moeten maken voor de Mazda RX-4. Deze hardtop coupéversie werd op de markt gebracht als luxueus en sportief en was verkrijgbaar met een verbeterde rotatiemotor die uitstoot en brandstofverbruik verminderde. De motor zou ook dienst doen in de RX-3 en in de Mazda Cosmo / RX-5, gelanceerd in 1975 als coupé en fastback. De prestaties van de 110 – 135 pk sterke RX-coupés, met gewichten tussen de 900 – 1100 kg, waren voor die tijd zeer respectabel.
Uniek sportief
De autofabrikant uit Hiroshima maakte gebruik van dit recept om in 1978 een niveau hoger te gaan met de Mazda RX-7, wiens unieke wigvormige ontwerp een opvallende bolle glazen achterruit had. Onder de motorkap van Mazda’s eerste in echte massaproductie geleverde sportauto lag een volledig nieuw ontworpen rotatiemotor. Het rijden in een auto met een lichtgewicht structuur en met een bijna perfecte gewichtsverdeling was uitzonderlijk. Legendarisch zowel op als buiten het circuit ontwikkelde de RX-7 zich gedurende drie modelgeneraties tot een high-performance twin-turbo supercoupé, vergelijkbaar met het beste dat de concurrentie op dat moment te bieden had. Met ongeveer 811.000 geproduceerde exemplaren blijft de RX-7 de meest populaire auto met rotatiemotor in de geschiedenis.
Minder bekend is de Eunos Cosmo, een luxe sportcoupé die alleen in Japan is gebouwd van 1990 tot 1995. Het was het enige productiemodel met een motor met drie schijven. De 300 pk twin-turbo ‘20B-REW’ was ook de grootste in serie geproduceerde rotatiemotor ooit.
De Cosmo introduceerde veel nieuwe geavanceerde technologieën, zoals het eerste ingebouwde GPS-navigatiesysteem en een touchscreen display. Een ander model op de binnenlandse markt, de Autozam AZ-1, was op zijn eigen manier opmerkelijk. Met een gewicht van slechts 720 kg had de opwindende keicar coupé met middenmotor, ontwikkeld door Toshihiko Hira, programmamanager van de MX-5, vleugeldeuren en een maximum toerental van 9.000 t/min, in een segment dat werd gekenmerkt door utilitaire ‘dozen op wielen’.
Dit was typisch Mazda, altijd op zoek naar nieuwe manieren om de coupés er speciaal uit te laten zien. De Mazda 929 Coupé (1982 – 1986), met zijn bijzondere neerklapbare verticale ruiten in de B-stijl, is een ander voorbeeld. En zo had de stijlvolle Mazda MX-6 (1987 – 1997) optionele vierwielbesturing. En was de compacte Mazda MX-3 (1992 – 1998) verkrijgbaar met de 1.8 liter K8 motor, ’s werelds kleinste in serie geproduceerde V6.
Visionaire crossover coupés
Zelfs in die tijd hield Mazda zich al bezig met het ontwerpen van crossovers, algemeen beschouwd als een fenomeen van de 21e eeuw. De Mazda 323F (1989 – 1998) maakte van een wigvormige sportcoupé met opklapbare koplampen een gezinsvriendelijke vijfzitter, terwijl de Mazda Xedos 6 (1992 – 1999) de grens tussen luxe coupé en middelgrote sedan opzocht. En de Mazda RX-8 (2003 – 2012), een ‘quad coupé’ met vier volwaardige zitplaatsen en freestyle deuren, toonde opnieuw de verfijning van het bedrijf als het ging om een verfrissend coupéontwerp.
Vandaag de dag zet Mazda de innovatie in coupédesign voort met modellen als de Mazda MX-5 RF (‘Retractable Fastback’). Net als bij de MX-5 Roadster Coupé van de vorige generatie biedt de unieke krachtige hardtop van de RF de populairste roadster ter wereld het comfort van een gesloten cabine. Later dit jaar zal de autofabrikant de Mazda MX-30 lanceren, een elektrische crossover coupé die een sportief design combineert (inclusief freestyle achterdeuren) met SUV-functionaliteit. Geheel in de bekroonde traditie van Mazda heeft de MX-30 al een Red Dot designprijs gewonnen.