Een radio is tegenwoordig niet meer weg te denken uit de auto. Volgens de Association of European Radios (AER) gebruikt meer dan tachtig procent van de automobilisten hem dagelijks. Omdat het vandaag Wereld Radio Dag is, kijken we terug op de zestigjarige geschiedenis van de autoradio.
De eerste exemplaren van de SEAT 600 waren niet eens uitgerust met buitenspiegels, veiligheidsgordels of een radio. “Het is nu misschien moeilijk voor te stellen, maar in de jaren zestig was de radio een luxeartikel”, zegt Jaume Sala, hoofd interieurdesign bij SEAT. “Op de SEAT 600 werd hij alleen optioneel geleverd.”
Muziek in beweging
De SEAT Ibiza werd in 1984 gelanceerd, toen cassettespelers buitengewoon populair waren. “Ze waren een doorbraak”, vertelt Jaume. “Voor het eerst kon je je favoriete muziek in de auto afspelen.” Jaren later werden verwijderbare radio/cassettespelers op de markt gebracht. “Dan liep je met een zwaar stuk metaal onder je arm als je uit de auto stapte”, weet Jaume nog.
1000 schetsen
Begin jaren negentig werden autoradio’s uitgerust met digitale schermen. Multimediaschermen zijn nu het eerste waar designers rekening mee houden. “Vroeger ontwierpen we een interieur en besloten daarna waar de radio zou komen”, legt Jaume uit. “Nu is het andersom. We positioneren eerst het scherm en tekenen daarna het interieur er omheen.”
SEAT heeft momenteel meer interieurontwerpers in dienst dan ooit. Het duurt zo’n anderhalf jaar om de interface van een multimediasysteem te ontwerpen. Designers maken duizend schetsen en bedenken drieduizend pictogrammen en iconen.
De perfecte sound
In de eerste SEATs 600 was het geluid van de motor stukken luider dan dat van de radio. Gelukkig is de geluidsbeleving in auto-interieurs sindsdien drastisch verbeterd. De technici van de Car Audio-afdeling van SEAT’s Technical Centre worden al vanaf het begin nauw betrokken bij de ontwikkeling van een model. Ze gebruiken apparatuur die je alleen terugvindt in opnamestudio’s om te kijken wat de beste locaties zijn voor de speakers.