De SEAT-fabriek in het Spaanse Martorell, nabij Barcelona, beslaat een oppervlakte van meer dan 2,8 miljoen vierkante meter, vergelijkbaar met 400 voetbalvelden, en produceert jaarlijks zo’n 400.000 auto’s. Maar hoe zit het met de specifieke cijfers die komen kijken bij het ontwerpen van een auto?
Vier jaar vergt het om een eerste concept uit te werken tot een uiteindelijke auto, maar elk nieuw model start dat traject altijd op dezelfde wijze: met potlood en papier. Totdat het definitieve design van een nieuwe SEAT tot stand komt, worden zo’n 1.000 schetsen getekend. In het SEAT Technical Centre worden die tekeningen uitgewerkt in 3D-vorm aan de hand van kleimodellen. Er komt meer dan 5.000 kilo klei aan te pas om tot een definitief kleimodel te komen.
100 geschilderde Eiffeltorens per jaar
Tevens vergt het drie jaar intensief werken om een nieuwe kleur te creëren. In de fabriek in Martorell gaat er jaarlijks zo’n 6,4 miljoen liter verf doorheen, genoeg om de Eiffeltoren 100 keer mee te schilderen. Circa 400 geur- en aanraaktests worden op jaarbasis uitgevoerd met alle onderdelen en materialen in het interieur om een plezierige rijervaring voor toekomstige klanten te verzekeren.
Het Technical Centre biedt werkgelegenheid aan meer dan 900 ingenieurs die de modellen ontwikkelen en ieder jaar meer dan 55.000 simulaties uitvoeren om de veiligheid en het comfort van de inzittenden te waarborgen. Alvorens een nieuw model op de markt komt, testen ongeveer 50 ingenieurs de prototypen door ze meer dan 1.200.000 kilometer aan de tand te voelen tijdens zomer- en wintertests in woestijnen en op besneeuwde wegen.
In de fabriek monteren de ruim 2.000 robots de meer dan 3.000 onderdelen waaruit een auto bestaat. Aan het einde van dat proces wordt vervolgens 80 procent van de totale productie geëxporteerd naar de 75 landen waar SEAT vertegenwoordigd is.