Veertig jaar geleden presenteerde Audi de allereerste vijfcilinder benzinemotor in de tweede-generatie Audi 100. Verbeteringen en nieuwe ontwikkelingen volgden, waaronder turbotechnologie, emissiecontrole en vierkleppentechniek, rallymotoren en vijfcilinder dieselversies. Vandaag de dag geeft de 2.5 TFSI in de Audi RS 3 Sportback en Audi TT RS een passend vervolg op een prachtige traditie van vijfcilindermotoren.
De vijfcilinders van Audi hebben inmiddels een cultstatus bereikt, mede door hun succesvolle rol in de autosport en ook vanwege hun betrouwbaarheid en verbruik. Ze hebben een belangrijk aandeel gehad in het invullen van de merkfilosofie ‘Voorsprong door Techniek’ en tot aan vandaag garanderen ze een bevlogen rijervaring dankzij hun kenmerkende sound.
De eerste vijfcilinder benzinemotor dreef in 1976 de Audi 100 (C2) aan. Het model – intern bekend als de Type 43 – werd hoger in de markt gepositioneerd dan zijn voorganger. De viercilindermotoren uit die tijd waren volgens de ontwikkelaars niet geschikt voor dat doel. In het begin van de jaren ’70 overwogen de engineers van Audi daarom de mogelijkheid om vijf- en zescilinder lijnmotoren te introduceren. Die laatste werden uitgesloten vanwege de ruimte die ze vergden en de ongunstige gewichtsverdeling. Daarom kozen de verantwoordelijken in die tijd voor een vijfcilinder lijnmotor op basis van het concept van de nieuwe EA 827 krachtbron. Deze viercilinder ‘in-line’ werd in de jaren ’70 door de gehele VW Group gebruikt, onder andere in de Audi 80 en Audi 100. De daarvan afgeleide 2.1-liter vijfcilindervariant leverde 100 kW/136 pk. Een modern injectiesysteem verhoogde de efficiency en het vermogen. De levering van de Audi 100 5E kwam in maart 1977 op gang.
Al in 1978 presenteerde Audi de eerste dieselversie: een atmosferische diesel met een inhoud van twee liter en een vermogen van 51 kW/70 pk. Een jaar later debuteerde de eerste turbogeblazen vijfcilinder benzinemotor, wederom een technologisch hoogstandje van Audi. Met 125 kW/170 pk en 265 Newtonmeter aan koppel stond hij aan de basis van het nieuwe topmodel, de Audi 200 5T.
De vijfcilinder benzinemotor in de Audi ‘Ur-quattro’ uit 1980 had nog meer te bieden. Met turbolading, een intercooler en permanente vierwielaandrijving bood hij een krachtig technologisch pakket voor zowel het circuit als de openbare weg. Oorspronkelijk was hij goed voor 147 kW/200 pk. In 1983 won de Finn Hannu Mikkola met deze auto de rijderstitel in het WK Rally. In datzelfde jaar introduceerde Audi de extra brede Sport quattro, die tegelijkertijd 24 centimeter korter was. Hij werd aangedreven door een nieuw ontwikkelde, uit aluminium vervaardigde vijfcilinder vierkleppenmotor met een vermogen van 225 kW/306 pk. Hij maakte de Sport quattro tot de krachtigste auto tot dat moment gebouwd door een Duitse autofabrikant voor de openbare weg. Het model vormde de basis voor een nieuwe Group B rallyauto, met een vierkleppenmotor die er direct vanaf het begin al 331 kW/450 pk uit perste. Hij werd voor het eerst ingezet in de allereerste rally van 1984, de Ivory Coast rally. In de overige elf ronden van het seizoen verscheen de Zweed Stig Blomqvist in de 265 kW/360 pk sterke Groep B Audi quattro A2 aan de start. Uiteindelijk won Blomqvist de rijderstitel, terwijl het constructeurskampioenschap naar Audi ging.
Zelfs nadat Audi zich in 1986 terugtrok uit de rallysport waren er autosporthoogtepunten: in 1987 won Walter Röhrl de Pikes Peak Hill Climb in de Audi Sport quattro S1 (E2). De auto was goed voor 440 kW/598 pk. Daarnaast schitterde de IMSA GTO (530 kW/720 pk uit slechts iets meer dan twee liter) in 1989 in de Amerikaanse toerwagenserie.
In 1989 tekende Audi tijdens de Internationale Autoshow in Frankfurt am Main wederom voor een mijlpaal in de autohistorie: de Audi 100 TDI. Het was de eerste productieauto met een direct ingespoten vijfcilinder turbodiesel en volledig elektronische aansturing. De krachtbron genereerde 88 kW/120 pk uit een inhoud van 2,5 liter. Audi bleef zijn serie vijfcilinder benzinemotoren ook verder verfijnen. In 1994 debuteerde de Audi RS 2 met een vermogen van 232 kW/315 pk. Als Avant met de power van een sportwagen creëerde hij een nieuwe autoklasse.
In 1994 verdwenen de vijfcilinders toen de Audi A4 (B5) het licht zag. Ze werden medio jaren ‘90 geleidelijk vervangen door de nieuwe V6-units. De laatste vijfcilinders, de 2.5 TDI in de Audi A6 en de 2.3 Turbo in de Audi S6, verdwenen in 1997 van het toneel.
In 2009 was er echter een grote comeback, in de Audi TT RS en in combinatie met turbotechnologie en directe benzine-inspuiting. De overdwars gemonteerde en door quattro GmbH ontwikkelde krachtbron putte 250 kW/340 pk uit een cilinderinhoud van 2,5 liter. Tevens leverde hij verbluffende prestaties in de Audi RS 3 Sportback en Audi RS Q3. De TT RS plus, die in 2012 volgde, boostte het vermogen naar 265 kW/360 pk. Vandaag de dag noteert de Audi TT RS 294 kW/400 pk. Een internationale jury van autojournalisten heeft de vijfcilinder sinds 2010 zeven maal op rij uitgeroepen tot ‘Engine of the Year’.
Diegenen die de allereerste Audi met vijfcilindermotor graag willen bewonderen, kunnen daarvoor momenteel terecht in het Audi Forum in Neckarsulm. De klassiekertentoonstelling ‘From zero to 100’ voorziet in diverse exemplaren waarmee Audi terugblikt op een bewogen geschiedenis van zijn succesvolle model. Eén van de eerste vijfcilinder TDI’s uit een Audi 100 uit 1989 is daar ook te bekijken. De tentoonstelling loopt nog tot 6 november 2016.